‘Mijn kwaliteiten
inzetten met
warmte’

‘Mijn kwaliteiten
inzetten met
warmte’

Manda’s verhaal (verpleegkundige)

Mijn eerste jaren…

Al weer heel wat jaren geleden kwam er voor mij ruimte en tijd voor andere dingen naast mijn gezin. Mijn wens om ooit nog eens in een hospice te werken werd toen werkelijkheid. Dat het Hospice Nijkerk werd, was best bijzonder. Dit hospice werd me geadviseerd. Waarom? Dat merkte ik al snel op. Je mag zelf je dienst inroosteren (ik had toen nog een druk gezin, alle kinderen waren nog thuis). Je hoeft geen verplichte nacht/wacht/slaapdienst te doen en ook niet zo veel weekenden te werken. Dus voor mij kwam het op dat moment precies goed uit.

Een aantal jaren heb ik toen als vrijwilligster gewerkt. In 2012 kon ik mijn diploma A-verpleegkundige nog behouden mits ik herintreden/herregistratie cursussen zou volgen. Dat heb ik gedaan omdat de zorg mij weer boeide en voldoening gaf. Het hospice ging juist over op de aanwezigheid van een verpleegkundige voor 24 uur per dag. Ik heb gesolliciteerd en mocht zo verder als verpleegkundige. Dat beroep voer ik sindsdien nog steeds met veel voldoening uit.

Verpleegkundige in een hospice, is dat zwaar?

Die vraag wordt vaak gesteld. Het antwoord is niet zo gemakkelijk te geven. Ja en nee. Inderdaad het is soms zwaar doordat je geconfronteerd wordt met lijden, sterven, verdriet en rouw. Mijn motivatie is om mij met m’n kwaliteiten en professionaliteit in te zetten, en er met warmte te zijn voor de gast en diens naaste in de laatste levensfase en het sterven.

Ik ben eindverantwoordelijk voor de zorg aan onze gasten. Verder overleg ik met de huisarts, heb gesprekken met de gast (en de naasten) over klachten, symptomen in het ziekteproces. Ik zorg ervoor dat de gast het zo comfortabel mogelijk heeft in zijn of haar omstandigheden. Een onderdeel van mijn werk is o.a. psychische begeleiding en spirituele zorg. Gasten en naasten hebben veel behoefte aan een luisterend oor voor hun zorgen, pijn, ongemak, verdriet, (verstoorde) relaties, toekomst, geloof…

 

Samenwerking

De verpleegkundigen werken overdag samen met de vrijwilligers, er zijn steeds twee vrijwilligers aanwezig. Het werken met hen is zo prettig en waardevol. Ik zou de zorg voor de gasten met veel minder aandacht en in rust kunnen doen als zij er niet waren. Ze helpen mee met wassen, in en uit bed, draaien in bed, helpen met eten geven, bedden opmaken enz. Ook doen zij er nog dingen omheen, zoals het eten klaarmaken.

De vrijwilligers krijgen een speciale opleiding wanneer ze beginnen, ze lopen ook met de verpleegkundige mee. Ik werk hen in en dat is heel leuk en fijn om te doen o.a. de lichamelijke verzorging, transfer en kennis over de laatste dagen in praktijk oefenen. Dat ze onmisbaar zijn heb ik gemerkt toen zij door omstandigheden niet in het hospice konden zijn en wij als verpleegkundigen met hulp van de coördinatoren overdag alles zelf draaiende moesten houden!! Wat doen zij veel voor onze gasten!

Ook de gastvrouwen/heer. Hoe vaak zij de deur wel niet moeten opendoen, lekkere soep maken, potten koffiezetten, wassen draaien enz. En de speciale vrijwilligers… wat is het mooi om te horen als de gast zegt: ‘zet de deur maar even open dan kan ik de pianomuziek beter horen’. Of ‘samen met die mevrouw heb ik voor mijn kinderen een herinneringsdoosje gemaakt voor ieder één en we hebben er iets waardevols in gelegd’.

Het hospice is net een groot huishouden, de coördinatoren regelen het reilen en zeilen en de opnames. Bestuur en anderen zijn op de achtergrond met zaken bezig. Meer zichtbaar zijn de bloemenverzorgsters, klusjesmannen, tuinmannen, secretaresse, ramen lappers enz. Zo mooi om het samen te doen!!

 

Bijzondere bijstand

‘Geef mij maar een spuitje!’ Als dit gezegd wordt, neem ik tijd voor de gast. Wat ligt er onder deze vraag? Is het pijn, benauwdheid, angst, spanning of eenzaamheid? Is de gast moe, ervaart hij dat de naasten de zorg zwaar vinden worden, of is het een vraag om euthanasie? Doorvragen en kennis van de richtlijnen… hierdoor kan ik de juiste stappen zetten, medicatie geven, en/of overleggen met het team, de arts of andere zorgverleners.

De laatste fase, het stervensproces, duurt meestal een aantal dagen. De gast eet en drinkt bijna niet, is bedlegerig en het bewustzijn vermindert. Dan geven wij intensieve warme zorg aan de gast en staan de naasten bij met informatie, inzicht en aandacht. Deze fase vind ik het boeiendst, maar ook het meest intensieve gedeelte van mijn werk, maar heeft echt mijn hart!

Mijn mooie momenten

Bijvoorbeeld wanneer een gast na lange tijd geniet van een kleine espresso koffie, half koffie half melkschuim. Een mooi gesprek over dankbaarheid voor en in relaties. Wanneer gasten terugkomen van een dagje uit met de wensambulance, moe maar dankbaar en blij, de ogen stralen! Of de gast die een tijdje vanuit de ambulance naar de Rijn kon kijken, een gast die naar een bijzonder restaurant ging waar hij samen met de naaste heel vaak kwam en dat toen speciaal voor hen geopend was om een lunch te serveren.

Toch zijn het meestal de kleine dingen die waardevol zijn of worden: een mooie foto, bos bloemen of alleen maar een paar sneeuwklokjes in een vaasje, muziek, de vogeltjes bij de vogelhuisjes, een paar hapjes van een lievelingsgerecht!

Een gast: ‘doe mij alleen maar de roosjes van de broccoli’. Prima, maar toen hebben we ook een roosje op het dienblad gezet! Daarna wilde ze een klein ijsje zo groot als een knikker. Het was te veel… ’ik heb mijn toetje in het water (van het roosje) gezet, kijk nu kleurt het water precies bij het roosje!’

Plezier bij een bad vol schuim, doordat we vergeten waren de kraan dicht te draaien.

Een goed gevoel wanneer de ongemakken van de gast verminderen of opgelost kunnen worden, zodat iemand ontspant en in een rustige slaap valt.

 

‘Eén mooie gebeurtenis wil ik nog graag delen. Wat is dit kostbaar! Zo samen zijn’.

De gast die opgenomen is, heeft een klein hondje. Zo’n heel kleintje met van die lange haren voor de oogjes. De enige dochter neemt het hondje steeds mee als zij op bezoek komt. Het hondje gaat rennend achter haar aan, waar ze ook heengaat. Elke keer glipt hij de gang op als je binnen komt of als de vrouw een kopje koffie in de keuken haalt. Maar verder zit hij trouw op zijn kleedje.
Na verloop van tijd gaat het met de gast minder goed. Deze gast houdt niet van getuttel en ook niet van aanrakingen. Af en toe duwt ze je zelfs weg. Zo nu en dan heb ik een gesprekje met de dochter. Zij heeft daar best wat moeite mee. Ze zou graag wat meer contact willen, bijvoorbeeld een arm om haar moeder heen willen slaan om haar zo even te troosten. Of gesprekken voeren over haar ziek zijn, over haar kinderjaren en toekomst. ‘Maar ja, zo is mijn moeder nooit geweest’, zucht zij.

Als ik een paar dagen later mevrouw verzorg en help met drinken, houdt ze mijn hand stevig vast. Ze is sterk verzwakt. Toch kan ik mijn hand niet zomaar losmaken. Ik merk dat dit contact zeer bijzonder is, want ze deed het hiervoor nooit. Even later komt haar dochter binnen en ik vertel haar wat er zojuist is gebeurd en moedig haar aan om naast haar moeder te gaan zitten en haar hand vast te houden om te zien of zij ook haar hand pakt.

Ik ga verder met mijn werk en als ik een tijdje later weer even bij hen binnenkijk, zie ik een tafereel dat ik niet gauw zal vergeten. Moeder en dochter houden elkaars hand vast. En het hondje… zit boven op haar bed. Met haar ogen dicht voelt ze met haar ene hand de liefde en nabijheid van haar dochter en met de andere hand streelt ze het hondje heel teder. Een compleet beeld van liefde en geborgenheid. De dochter heeft tranen in haar ogen en zegt: ‘wat is dit kostbaar voor mij! Dat we op deze manier nog zoveel liefde aan elkaar kunnen geven door enkel elkaars hand vast te houden!’

'Wat is het mooi, intensief, soms moeilijk
maar dankbaar werk wat ik mag doen!'

Manda